Op 26 december 1895 opende Koning Leopold II het "Pôle Nord"-complex in Brussel met als paradepaardje een nieuwe luxueuze ijsbaan. In verschillende buurlanden was er toen reeds sprake van ijshockey en zo werd ook op 17 december 1903 in Brussel de eerste ijshockeyclub "La Fédération des Patineurs de Belgique"(FPB) boven de doopvont gehouden. De eerste voorzitter was Victor Boin, de man, die in 1920 tijdens de Olympische Spelen te Antwerpen, als allereerste atleet de Olympische eed zou afleggen.
Eerste Europese interland: België-Frankrijk
Ruim een jaar later, namelijk op 4 maart 1905, had in Brussel de eerste interland tussen België en Frankrijk plaats. De Belgen droogden de Fransen met 3-0 af. Alle doelpunten kwamen van de stick van kapitein Ernest Renard. Enkele dagen na deze wedstrijd werd CPB(Cercle des Patineurs de Bruxelles) opgericht en in 1908 zijn er met Brussels zelfs 3 ploegen in de hoofdstad. Deze teams sluiten zich aan bij de UBSSA als overkoepelend orgaan("l'Union Belge de Sociétés des Sports Athlétiques)
Onder de stuwende leiding van de Fransman Louis Magnus kwam op 15 en 16 mei 1908 de "Ligue Internationale de Hockey sur Glace"(LIHG-in't Engels IIHF-International Ice Hockey Federation) tot stand. De oprichters waren Frankrijk, België, Zwitserland, Groot-Brittanië en Bohemen.
In 1911 ging in Brussel een tweede ijsbaan(56 x 15m) open in het prachtige Saint Sauveurcomplex waar Brussels zijn intrek zou nemen. In die pioniersjaren waren er zelfs Belgische clubs met als uitrusting een lange broek,een wit hemd en…een das!
De UBSSA werd in 1911 uit de IIHF-LIHG gesloten en vervangen door de club Brussels. Brussels, met de jonge advocaat Henry Van den Bulcke aan het roer, kreeg van de IIHF de vraag om een zelfstandige Belgische IJshockeyfederatie(BIJF) te stichten, iets wat in 1912 gebeurde. De ijdele Van den Bulcke(1889-1947) werd zelf de eerste voorzitter van de BIJF. Enkele weken later ontvangt Van den Bulcke ook op de voorzittershamer van de IIHF en is op dat moment nog geen 23 jaar! Door oorlogsomstandigheden zou hij internationaal voorzitter blijven tot 1920.
België: Europees Kampioen
Het hoogtepunt van 1913 en trouwens achteraf gezien ook van het Belgische ijshockey waren de Europese Kampioenschappen die op 25 en 26 februari in München plaatshadden. Totaal onverwacht komen de Belgen met de gouden medaille naar huis. In die Belgische ploeg stond Henry Van den Bulcke, die zowel voorzitter van Brussels, van de Belgische- en Internationale Ijshockeybond was. Daarenboven was hij nog een internationale referee. Datzelfde jaar openden ook de nieuwe ijsbanen van Luik en Antwerpen hun poorten.
1920:Olympische Spelen in Antwerpen
Antwerpen had de eer om als allereerste de Olympische Spelen "ijshockey" te organiseren in het "IJspaleis" aan de Van Heurckstraat. Op de Canadezen stond geen maat en wonnen gemakkelijk de finale tegen Zweden met 12-1. Deze Canadezen waren de Winnipeg Falcons ,die de Allan-Cup gewonnen hadden,en uitsluitend uit spelers met IJslandse namen bestond. De Amerikanen introduceren een nieuwigheid en spelen met rugnummers. België eindigde teleurstellend zesde.
1922:Paul Loicq - Voorzitter van de IIHF
Paul Loicq(1888-1953) is de enige Belg die internationaal ijshockeygeschiedenis geschreven heeft. In 1905 sloot hij zich aan de FPB. Al vlug werd hij ook scheidsrechter en internationaal. Later kwam hij ook aan het hoofd van een bedrijf dat medicinale watten fabriceerde.
In 1920 volgde hij Henry Van den Bulcke op als voorzitter van de Belgische IJshockeyfederatie en in 1922 werd hij voorzitter van de IIHF. Dat zou hij liefst een kwarteeuw blijven tot in 1947. De laatste maal dat hij geselecteerd was voor de nationale ploeg als speler was in 1925 (reeds 37j) en wedstrijden floot hij tot diep in de dertiger jaren.
In 1947 gaf hij de voorzittershamer door aan de Zwitser Fritz Kraatz die meteen Paul Loicq de titel van Erevoorzitter meegaf.
Paul Loicq overleed te Sint Genesius Rode op 26 maart 1953 en kreeg later, in 1961, als enige Belg zijn plaatsje zijn de Hall of Fame in Toronto.
1927:Tweede plaats E.K. en schoonheidsbeker
In 1923 sloot de laatste Brusselse ijsbaan Saint Sauveur haar deuren. Daarmee was er alleen nog in Antwerpen ijshockey mogelijk met CPA en Le Puck als voornaamste clubs. Tijdens de Europese Kampioenschappen in 1927 te Wenen kon Oostenrijk pas in de slotminuten het enige doelpunt scoren tegen een beter België. Het zou de laatste médaille zijn tijdens een internationaal kampioenschap op het hoogste niveau. Als troost kreeg België ook nog de fairplaycup. Sportwereld, nu bij Het Nieuwsblad, had nog nooit van zulke beker gehoord en schreef dat België met de "schoonheidsbeker" huiswaarts keerde.
Een nationale ijshockeyramp voltrok zich in de zomer van 1928 toen het IJspaleis in Antwerpen in de vlammen opging. Het jaar nadien werd het Belgisch Kampioenschap op een Brusselse vijver gespeeld.
1938:IJs in't Sportpaleis
Tussen 1933 en 1935 gingen er in Brussel drie nieuwe ijstempels open: Saint Sauveur, La Glacière en Pôle Nord. De grote man van dat moment was Martial Van Schelle. Van Schelle, een geboren Merkplassenaar(1899), nam tussen 1920 en 1928 aan 3 Olympische Spelen deel als zwemmer(16 titels) en in 1936 ook als bosleeër(5de plaats). Deze zakenman was de eigenaar van 2 Brusselse ijsbanen en zou later, na een aanvaring met de Duitsers,op 15 januari 1943 aangehouden worden en juist 2 maand later in Breendonk gefusilleerd worden. In 1938 werd binnen de wielerbaan van het Antwerpse Sportpaleis een prachtige ijsbaan geopend. Veel nieuwe ijshockeyclubs zagen zowel in Brussel als in Antwerpen het levenslicht en het ijshockey bloeide als nooit voordien. Elke week stond in het Merksemse Sportpaleis een topaffiche op het programma. De absolute knaller was de ontmoeting op 29 januari 1939 tussen Brabo en de Trail Smoke Eaters voor ruim 21.000 bezoekers. De Trail Smoke Eaters waren de Canadese vertegenwoordigers voor het Wereldkampioenschap in Zwitserland in 1939. Dit 'ijshockey-bezoekersrecord' zou ruim 50 jaar op de Europese tabellen niet geëvenaard worden. Ook in Luik kwam in 1939 een nieuwe ijsbaan tot stand en daar zagen clubs als CPL,Standard Liège en Etoile du Sud het levenslicht.
Tijdens Wereldoorlog II bleven de ijsbanen in Brussel, Luik en Antwerpen open en werd er een onregelmatige competitie afgewerkt.
1947:Sterke Nationale Ploeg met zwakke resultaten
Paul Loicq, al 25 jaar voorzitter van de IIHF, stelde in 1947 zijn mandaat ter beschikking tijdens het congres in Praag. In Praag nam België deel aan het WK met, volgens insiders, de sterkste ploeg allertijden . In 7 wedstrijden scoorden onze landgenoten 15 maal maar onze goalies moesten zich liefst 102 maal omdraaien. Bijzonder grappig is hier het verhaal van de Belgische goalie Milo Jahn die als supporter toch internationaal werd. Dit verhaal zal apart gepubliceerd worden.
Rond de jaren 1950 speelden de 3 Belgische ploegen, Brussel, Luik en Antwerpen mee in een West-Europese competitie.
In 1951 was er een scheuring in het Belgische ijshockeywereldje. Langs de ene kant had men het "Belgische Wintersporten Verbond(BWV)" en langs de andere kant de "Belgische Ijshockey Bond". Tussen beide federaties werd een kat- en muisspel opgevoerd zonder een winnaar. Ondanks deze geschillen werd toch in 1952 het Europees Kampioenschap Poule B in Luik georganiseerd. De populairste Belgische speler in die jaren en trouwens allertijden was Jef Lekens die naast een altijdvechtende ijshockeyspeler ook nog een geweldige entertainer was. Halverwege de jaren vijftig gaan ook de ijsbanen in Brussel en Luik dicht zodat er enkel in Antwerpen nog ijshockey kan gespeeld worden.
Jaren zestig….vuur in Luik
Luik opende opnieuw zijn ijsbaan en naast de oprichting van Olympia IHC in Antwerpen was er niet veel te beleven rond 1960. Tot Luik, met liefst 8 Maple Leafs, begin van de jaren zestig uitpakte in de West Europa Beker en ze wonnen op hun hoogtepunt zelfs de Cup International. CPL speelde wekelijks thuis en op verplaatsing voor uitverkochte huizen en de Luikenaars deden hun reputatie van "vurige stede" alle eer aan. "Waar Luik speelde was er bloed te zien" merkte een oud-Nederlandse internationaal ooit op. Autobusruiten en -banden waren op zijn minst onveilig op de Coronmeuseparking en ook de tribunezitjes moesten regelmatig vervangen worden.
Nieuwe ijsbanen…..nieuwe clubs
In 1965 knipte de toenmalige Eerste Minister Paul Van den Boeynants het lint door van de nagelnieuwe ijsbaan te Sint-Lambrechts-Woluwe waar Brussels IHC opnieuw tot leven kwam. En dan volgden in snelle vaart de ijsbanen van Charleroi(club CSI), Montignies(OMSI), La Louvière(Super Wolves), Deurne(Phantoms), Herentals(HYC), Hasselt(Haskey), Vorst(Brussels-komende van Poseidon), Heist op den Berg(Olympia-komende van het Sportpaleis Antwerpen) ,Gullegem(TIC-The Ice Choppers) en Jambes(Pingouins). De beste Belgische speler uit die jaren was zonder twijfel Bob Moris sr. van Olympia-Antwerp die in 1971 naar Brussels verhuisde en daar zijn topjaren zou beleven in de Nederlandse Eerste Divisie. Dieper in de zeventiger jaren zouden ook nog Super Nendaz Luik en Olympia Heist op de Berg, allebei versterkt met een gans leger imports deelnemen aan deze competitie met topploegen als Den Haag,Tilburg,Amsterdam en last but not least de fameuze Feenstra Flyers uit Heerenveen. In die jaren behoorde Nederland tot de best 8 ijshockeylanden in de wereld.
1977:Einde van het K.B.IJ.V.
Zoals in het begin beschreven werd de Belgische IJshockey Federatie opgericht in 1912. Het ijshockey werd toen ondergebracht in het Belgisch Wintersport Verbond vzw. Als een vereniging 50 jaar oud is kan "Koninklijk" worden aangevraagd. De eerste maal dat we het woord Koninklijk Belgisch Wintersport Verbond tegenkwamen was in 1964. Even later veranderde dat in het Koninklijk Belgisch IJssport Verbond(KBIJV) dat toen het snelschaatsen, het kunstschaatsen en het ijshockey overkoepelde. De Belgische IJshockey Federatie zou pas in het najaar van 1973 het woord Koninklijk op de borst mogen spelden.
Door de gedeeltelijke federalisering, doorgevoerd midden van de jaren zeventig in de Belgische politiek, werd het K.B.IJ.V. op 1 september 1977 opgeheven en gaan de snelschaatsers, de kunstschaatsers en de ijshockeyers hun eigen weg in de KBSF,KBKF en de KBIJF.
Volgende generatie:de Griffoens,de White Caps,de Devils en de Pirats
Begin van de jaren tachtig werden nog enkele nieuwe ijsbanen ingevroren en op de meeste plaatsen was het enthousiasme voor de puck en de stick groot. Zo stampten Swa Brueren en Roland Leroy in 1980 te Wilrijk de Antartica Pirats uit het ijs. Deze club, met zwart-witte kleuren, hield het maar 3 jaar uit. Jantje Bergman, een Nederlander met Zweedse roots, was begin 1981 de man die in Turnhout de White Caps oprichtte. Een succesverhaal werd in Geel gebracht met de plaatselijke Griffoens die dadelijk na de opening van de ijsbaan in 1981 het daglicht zagen. Na enkele jaren waren ze op jeugdgebied toonaangevend. Toen de Griffoens in 2002 meerderjarig werden verkochten de eigenaars deze ijstempel. Vandaag, begin 2007, geven vele oud roodgelen de toon aan in de seniorendivisies: we denken aan Turnhout, Leuven ,Herentals, Hasselt, Deurne en Maaseik. De overwinning in 1990 van de Beker van België was het sportieve hoogtepunt van de Gelenaars. Ook een kwarteeuw geleden werden in Leuven de Ice Devils gesticht, die later in de Chiefs en IHC Leuven opgingen en 2 jaar geleden de Devils uit Leest opslorpten . Een speciale vermelding verdient zeker Cosmos Herentals die als eerste en enige "ijshockey-staminéeploeg" door het leven gegaan is. Van 1981 tot 1989 speelde dit team, dat ooit bij een televisiespel bijna 30.000€ won, in het zwarte circuit om daarna aan te sluiten bij de KBIJF. Vijftien jaar later zou Cosmos fusioneren met HYC Herentals.
Olympia Heist zeven opeenvolgende malen kampioen
De laatste maal dat het ééns zo grote Brussels nog eens landskampioen werd, was in 1982. In 1991 werden de grote (geld)middelen nog eens bovengehaald maar veel verder dan een bekeroverwinning kwamen de hoofdstedelingen niet. Daarna kende HYC Herentals in 1984 en 1985 enkele gouden jaren met allemaal jongens van eigen bodem aangevuld met goede Canadezen, waarvan David Bluteau hun beste speler allertijden was. Tussen 1986 en 1992 was het al Olympia Heist wat de klok sloeg met 7 opéénvolgende landstitels. Opmerkelijk is het immer zwak presteren van de blauwwitten in de Bekercompetitie.
Eindelijk damesploegen
Tot de jaren 1990 heeft enkel de damesploeg van CSHB(1935) uit Brussel gedurende enkele maanden de helm boven de ijsvlakte kunnen houden. En dan was het wachten, lang wachten op de Super Nana's in Luik. En plots staan er 4 Belgische vrouwenteams in 1996 aan de aftrap van de Coupe der Lage Landen:voornoemde Super Nana's (later opgegaan in Grizzlys/RCAE Liège, Leuven Chiefs Girls, WhitePhantoms (een samengaan van de vrouwenteams van Deurne en Turnhout) en de Puck Killers uit Gullegem(maar afkomstig uit Eeklo). Bekende namen uit het vrouwenwereldje waren Ilse Van Gheel(die het zelfs tot doelvrouwe van het eerste mannenteam van Olympia Heist bracht), Isis D'Hossche, Sara Verpoest en de Nederlandse Ilse Robben(NL) van WhitePhantoms. Ilse is nu een geapprecieerde 'linesman' in de Nederlandse Ere Divisie voor mannen en werd ook opgeroepen als 'linnekensvrouw' voor het WK-vrouwen poule A in Canada(2007). Stilaan verwaterde het vrouwenhockey en na nog een poging van Misstral Liedekerke, om er wat nieuw leven in te blazen, kennen we enkel nog de lady's van Luik die nu in de U-16 competitie uitkomen. In de andere ploegen spelen onze dames en juffers gewoon mee met hun mannelijke leeftijdsgenoten Dit jaar (begin maart 2007) zal België deelnemen aan het WK-Divisie III in Groot Britannië.
De laatstgeborenen
In Liedekerke ging in 1984 een derde BLOSO-ijsbaan open maar het zou wegens veiligheidsredenen tot 1995 duren vooraleer er pucks in het rond vlogen. Vincent Bosteels begon er met de Ice Stars Liedekerke die in 1998 uiteindelijk de naam Lions toebedeeld krijgen. Deze leeuwen schieten als sterren naar de ijshockeytop en worden in 2002 en 2003 Kampioen in de Divisie BD1 dank zij de inbreng van enkele goede overzeeërs. Sensatie in Maaseik in 2003! De pasopgerichte club "Moose" zou uit het niets deelnemen aan de "Ere Divisie Nederland". Gelukkig bleek alles op een misverstand te berusten. De laatste jaren worden er in Wallonië grote inspanningen gedaan. De situatie van Jambes, dat enkele jaren terug met een nieuwe club startte, is onduidelijk maar daarentegen was "Olympic Club de Hockey sur Glace" Montignies(Charleroi) de snelstgroeiende club in 2006/2007.
Anno 2007
Halverwege de jaren negentig verhuizen verschillende Belgische topspelers zoals Tim Vos, Ward Szarzynski, Koen Hermans, Jesse Raekelboom en andere Bjorn Steijlen's naar diverse Nederlandse Eredivisieteams. In 1996 treedt Phantoms Deurne toe tot de Nederlandse top-élite. Een avontuur dat tot 1999 zou duren.
In 2004-2005 en 2005-2006 wordt er opnieuw een Coupe der Lage Landen gespeeld en daarin blijken onze Noorderburen een maatje te sterk. In 2005-2006 kent een afgeslankte versie zelfs niet het verhoopte succes.
De finale van de Beker van België krijgt een plusminus vaste locatie in Hasselt. De laatste jaren ging de grootste Belgische ijshockeybeker afwisselend naar Herentals, Deurne, Leuven en Turnhout. Dezelfde ploegen, aangevuld met outsider Heist op den Berg zullen eind maart ook strijden om de Belgische titel.
Speciaal willen we nog Tim Vos(°25.10.1969-nu Phantoms) eventjes in de bloemen zetten. Tim nam tot op heden liefst 18 maal deel aan een seniorenwereldkampioenschap. Van 1987 tot 2006. In 1988 was er geen seniorenteam afgevaardigd en in 2001 en 2005 ontbrak de man , die het nummer 13 populair maakte, wegens kwetsuren.